Het is bloedheet buiten, Cadzandse dag. Brocante, een sjiek woord voor soms leuke mooie oude spulletjes, maar een term die net zo makkelijk aan een Brabantiabus in het zeventiger jaren oranje gegeven wordt. Vette walmen over kleding van zolder waar welliswaar geen mottenballengeur meer in hangt, maar fris is toch een ander woord. Een arcordeonspeler met zwierige hoed speelt zuid-europese deuntjes wat een mediterraan gevoel oproept. 

De kerk staat als herkenningspunt rotsvast in het midden, zo weg gelopen uit een klassiek romantische film met paadjes van getrommelde bakstenen en kort geschoren grasperkjes. Vroeger zou er een mooi begraafplaatsje hebben kunnen liggen maar dat zal ongetwijfeld uit mijn fantasie ontspruiten. Blote armen, blote benen en heel veel blote tenen. Binnen is het koel. Zo vanuit het felle buitenlicht is het zelfs even donker hoewel er voldoende ramen zijn die mooi licht, gebroken door loodstrips, de ruimte in laten vallen.

De muziek zwelt langzaam aan uit de luidsprekers. Mensen fluisteren, een kerk roept dat nu eenmaal op, maar dat komt de expositie alleen maar ten goede. Het werk hangt er dan ook om indruk te maken, je te raken, écht op je gevoel te spelen zodat je met een voldane zucht de zon weer in loopt.

De reacties zijn enthousiast. Verwondering, ontroering en begrip strijden om voorrang. Ja, ook begrip dat je naar ervaringen kunt verlangen. Dat gevoel kent iedereen wel. Dat wordt geprojecteerd in de expositie. Liefde en begrip. Waarom zou het anders de moeite waard zijn erdoor geraakt te worden?